Nog niet zo lang geleden kregen twee niets vermoedende automobilisten de schrik van hun leven toen in het Khao Yai Nationale Park een olifant spontaan verliefd werd op hun auto. Het enorme dier ging op de motorkap zitten, klom tegen de auto op en plaatste zijn voorpoten over het dak. De twee inzittenden kwamen met de schrik vrij, maar met de auto was niks meer te beginnen.
Het goede nieuws van deze gebeurtenis is, dat het nog heel bijzonder is dat je in Thailand wilde olifanten kunt zien. Uiteraard niet op deze manier, maar een wilde olifant in zijn natuurlijke omgeving zien is bijna uniek. De kans daarop in Thailand is het grootst in het Khao Yai Nationale Park.
Khao Yai National Park, het eerste in Thailand, het werd in 1962 geopend, heeft niet alleen wilde olifanten, er leven ook makaken, wilde beren, neushoornvogels, herten en gibbons. En het is zeker niet uitgesloten dat je tijdens een bezoek apen of een neushoornvogel ziet.
Het park ligt maar op een kleine 200 kilometer van Bangkok en is goed te bereiken. Het is het op twee na grootste nationale park van Thailand en is zo’n 2.100 vierkante kilometer groot; het bestaat uit grasland, regenwoud en evergreen (groenblijvend) of ‘droog’ woud. Het park is onderdeel van het Dong Phayayen-Khao Yai Forest Complex (5 beschermde gebieden van Khao Yai tot aan de grens met Cambodja) en staat op de Werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties voornamelijk omdat het een intact zijnde ‘moesson woud’ of ‘droog woud’ herbergt, een meer open vorm van bebossing dan het dichtere tropisch regenwoud.
Kijk links, rechts, naar beneden en naar boven. Luister zorgvuldig naar alles wat beweegt. Gibbons zijn ’s morgens een uitstekende wekker! Stille en geduldige wandelaars kunnen een glimp van deze apen opvangen, die in de bomen leven. Makaken leven aan de rand van de weg (en zoeken soms mensen op omdat ze weten dat er dan eten in de buurt is) en olifanten zijn soms te bekijken op plekken met zoutstenen (om aan te likken) of ’s avonds op de weg door het park.
Vogels vindt u in Khao Yai in overvloed; er zijn meer dan 320 soorten aangetroffen. Geduld is noodzakelijk, naast een goede verrekijker en een vogelgids. De kant van de weg, de oude golfbaan en de uitkijktorens vormen goede plekken om te beginnen. Je kijkt je ogen uit. En wie weet zie je een neushoornvogel. Nergens in Thailand leven er meer dan hier.
De gelukkigen vangen mogelijk een glimp op van een tijger in het grasland. Al is dat laatste niet waarschijnlijk. Veel van de parkwachters hebben er nog nooit een tijger gezien. Toch is men ervan overtuigd dat er tijgers leven, omdat er regelmatig ontlasting van tijgers wordt gevonden.
Civetkatten, eekhoorns, herten, egels en wilde zwijnen zorgen voor de nodige afwisseling in het park. Slangen en hagedissen maken hun aanwezigheid doorgaans kenbaar door geritsel op de grond als u wandelt. Je ziet veel gekko’s die insecten vangen op muren en plafonds. Cicades houden nooit op met hun krassend geluid. Hoeveel insecten er leven durft niemand te schatten. Er zitten alleen al meer dan 5000 soorten vlinders in het park.
En dan: er leven bijna een miljoen insectenetende vleermuizen leven in een grot aan de rand van het park. Rijd ongeveer 3 kilometer noordelijk van de ingang bij Pak Chong en neem een smal pad aan de linkerkant, net na de tempel. Na een paar honderd meter ga je rechtsaf. Volg dit pad tot het eind. Je kunt de heuvel beklimmen tot aan de grot. Ga niet de grot in, want daardoor verstoor je de rust van de vleermuizen. Laat de stroom eerst 3 minuten naar buiten komen voordat je flitslicht gebruikt.
Er is niet alleen veel te zien, je kunt er ook KAMPEREN! Wil je meer weten over Khao Yai National Park? Kijk op KHAO YAI NATIONAL PARK of KHAO NATIONAL PARK EXPLORER of op GREEN WOOD TRAVEL.